Mijn intuïtie vertelde
mij rustig te blijven, samen gillen zou geen zin hebben. Beetje mee bewegen, onderzoeken
wat maakt haar nu zo boos? Tot de bui weer over was. In de ochtend, rond zes
uur, kon het al beginnen. Ze zat onder de keukentafel verstopt, onzichtbaar.
Het moment van ‘mogen zien’ was een moeilijk moment. Moeilijk omdat het moment
elke dag ergens anders lag met een andere ontvlamming. Het kon goed gaan maar
ook ontzettend fout……“jij mag mij nog niet zien”.
Nu ze zeven is gaat het
beter, verstoppen hoeft niet meer en gillend naar de kermis rennen is er ook
niet meer bij. De verklaring ligt in het feit dat kinderen op een bepaalde
leeftijd oog krijgen voor de ander. Eerst was er alleen maar en heel groot IK.
Ikke ikke ikke. Die ander is er wel maar daar hoef ik geen rekening mee te
houden. Dan komt het besef dat de ander er is en ook een wil en een gevoel
heeft. Tot slot komt er een moment dat ze kunnen voorzien wat een gebeurtenis
met de ander kan doen en kunnen ze hier bewust mee om leren gaan.
Onze dame is inmiddels gelukkig al
ver gevorderd en dat bevalt ons zeer.
Nu gebeurt het natuurlijk
nog wel eens dat ze zomaar boos wordt en schreeuwt omdat bv. de veters van haar
nieuwe schoenen niet doen wat zij wil. Op zich herkenbaar want ik grom op de
stofzuiger als deze niet doet wat ik wil, grrrr…
Maar als we dan ’s avonds
samen vredelievend aan tafel zitten en het eten raakt langzaam op dan kan ze
zomaar uit het niets zeggen: “ik hoef geen geluk het leven is toch al fijn”.
Liefs, namens Loes ;)